Emmaley ging in op de vraag die vorige week gesteld werd: moeten wij als Streekboer nu wel of niet iets doen met de betaalbaarheid van eerlijk en gezond voedsel voor iedere portemonnee?We hebben veel meer boeren en tuinders nodig.

Ergens denkt ze dat wij al genoeg hooi op onze vork hebben. Deels heeft ze gelijk. Tegelijkertijd moeten we echter vaststellen dat de hoeveelheid hooi nog niet genoeg impact maakt om het systeem dat we willen opbouwen duurzaam in de gemeenschap te laten floreren.

Moeten we dan toch nog een extra hooivork pakken en ons hiermee bezighouden? Maar hoe dan? Ik vraag mijn vrijwillige meedenksters van de training Biologisch Leiderschap die ik vorig jaar mocht volgen.

Het is een stevige reactie van de denktank, eentje om even te laten bezinken.

Dit is wat Emmaley ons in eerste instantie stuurde:

Goedemorgen,

Zelf heb ik ook een uitgesteld pakket besteld. Het is fijn dat jullie die mogelijkheid aanreikten, anders had ik het niet gedaan. Ook fijn dat de mensen iets verantwoords en lokaals krijgen in plaats van producten vanuit een supermarkt.

Moeten zulke acties vaker plaatsvinden en hoe?

Het mag wat mij betreft terugkerend zijn, en solidariteit is natuurlijk niet alleen iets voor tijdens de feestdagen in december.

Het moet naar mijn idee wel zo zijn dat het in ons land beter geregeld zou moeten zijn opdat deze hulp minder nodig zou zijn. Want het blijft toch plakken van pleisters terwijl we geen structurele oplossing aanbieden. Als je dit soort acties te vaak aanbiedt, heeft de overheid misschien helemaal geen prikkel meer om het zelf op te lossen?

Lobbyen om de lasten/oplossingen bij de sterken te leggen lijkt me dan daarnaast erg zinvol, maar lijkt me niet de taak voor de Streekboer. De Streekboer zou de aandacht bij de lobby richting lokaal/biologisch moeten houden, dat is al genoeg hooi op de vork….

Groeten Emmaley

Eigenlijk zegt ze daar twee belangrijke dingen.

  1. Wij zouden moeten lobbyen voor meer aandacht voor de korte keten én biologische landbouw.
  2. Daarnaast zouden anderen moeten zorgen dat de betaalbaarheid op de politieke agenda komt.

Onze denktank is er wat verder ingedoken en is tot de conclusie gekomen dat die twee juist aan elkaar gekoppeld moeten worden om het meer systemisch aan te pakken.

Ze schrijven mij terug: ‘Stel je voor, iemand anders krijgt het voor elkaar de lonen en de uitkeringen omhoog te brengen, dan wordt simpelweg alles duurder daarna en zijn de verhoudingen nog steeds zoals ze nu zijn. Daar schieten we niet veel mee op.’

Ze gaan verder: ‘Er is daadwerkelijk een paradigma-verschuiving nodig om beter beleid te maken. Kijken we nog naar economische groei zoals het agro-industriële systeem nodig heeft om voort te bestaan, of kijken we naar ecologisch evenwicht en bouwen we daar een gezond, evenwichtig economisch systeem omheen? Bij dat laatste kijk je vanuit Agro-ecologisch perspectief.’

De Streekboer moet duidelijk voor dat laatste gaan volgens hen. En dat doen we dan ook!

Even wat achtergrond over de twee systemen:

Het agro-industriële systeem is het systeem dat is opgebouwd sinds de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog; veel produceren tegen lage kosten, veel extra inputs (kunstmest, pesticide en krachtvoer) voor een relatief kleine opbrengstverhoging. Veeteelt en akkerbouw zijn in dat systeem ook niet meer noodzakelijkerwijs gekoppeld zoals bij een kringloopbedrijf dat gemengd is of met directe buren samenwerkt.

Agro-ecologie is een veel omvattender systeem naast het produceren van gezond voedsel. Het gaat ook over herstellende gemeenschapszin en het herstel van bodemleven en biodiversiteit.

Je kunt de twee systemen goed uit elkaar houden door twee vragen te stellen: Wie heeft er zeggenschap over het voedsel, en wie verdient er aan.

De antwoorden op die vragen helpen je om te kiezen waar jezelf deel van uit wilt maken. Het zou het ook voor de overheden makkelijk moeten maken. De praktijk is anders…

Want het klinkt natuurlijk super logisch om, als overheid, je te focussen op agro-ecologie. Waarom gebeurt dat dan toch niet?

De kneep zit hem natuurlijk in de stroom van het geld. De grootschalige industrie speelt geen rol van betekenis binnen de agro-ecologie. Dus als je dat op de politieke agenda zet, gaat de macht van het grote geld werken. Woorden als werkgelegenheid, economische groei en voedselzekerheid voor een groeiende bevolking draaien ons een rad voor ogen.

Stuk voor stuk zijn het drogredenen volgens de denktank.

‘In het agro-ecologische systeem komt veel werk beschikbaar, economische stabiliteit is bovendien veel logischer dan oneindige groei ervan. Voedselzekerheid ontstaat als we wereldwijd meer kleinschalige landbouw organiseren waarbij de financiële opbrengsten in de regio’s zelf blijven. We gooien nu nog steeds een derde van het geproduceerde voedsel weg ergens in de keten van producent tot en met de consument. En dat is zonde zolang er honger is in delen van de wereld die niet mee kunnen profiteren van die zogenaamde heilige economische groei.’

Hoe lossen we het op?

De denktank somt wat punten op:

  1. We lossen het op door simpelweg te kiezen voor het agro-ecologische systeem. Dat kun je zelf in elk geval doen door je boodschappen te doen in de korte keten. Dat is een belangrijk en goed begin (hulde aan alle Streekboer klanten!).
  2. De korte keten moet  als meer worden gezien dan alleen ‘een aardig project’ door de lagere overheden! Ga veel spreken op bijeenkomsten om uit te leggen wat het belang is van het werk dat wekelijks door de boeren wordt verzet om klanten een volle krat te bezorgen.
  3. Binnen die korte keten moeten we stimuleren dat er juist een groeiend aantal boeren, tuinders en verwerkers komt die zich minimaal aan de biologische standaard kunnen meten. Want als er meer klanten komen, hebben we ook meer aanbod nodig!
  4. De lobby die jullie als Streekboer, liefst samen met collega-initiatieven, moeten voeren gaat over de betaalbaarheid van biologisch voedsel. Dat verdient aandacht:
  • Het kan door afschaffing of verlaging van het btw-tarief op biologische producten. Maar daar gaan gemeente en provincies niet direct over.
  • Gelukkig kan het ook, en daarmee vangen we een veel grotere vis, door bespreekbaar te maken bij de lagere overheden dat landbouwsubsidies nu naar agro-industriële productie vloeien en niet naar kleinschalige agro-ecologische bedrijven.

Dat laatste kunnen lagere overheden wel zelf beïnvloeden, waardoor er een eerlijke concurrentie ontstaat tussen de twee systemen. Het is op dit moment nonsens om te stellen dat de markt dat zelf moet doen als er nog subsidies gaan naar de ongezonde delen van die markt, zoals nu het geval is. Dat is oneerlijke concurrentie.

Conclusie: De agro-industrie heeft veel lobbyisten in Den Haag en in Europa. De Streekboer en haar collega’s hebben die niet…

Dus, tja, dat wat de industrie doet, moeten jullie ook doen. Maar dan op het niveau waar jullie de verandering starten.

Het fijne is dat jullie de macht terug naar de boer en de burger willen brengen (gaat over de vraag wie er zeggenschap heeft). De lagere overheden hebben daar invloed op. Dus gemeentes en provincies zijn voor jullie werk veel belangrijker op dit moment dan Den Haag en Europa. Jullie moeten het voordoen in de eigen regio. Jullie kunnen laten zien hoe een regio economisch meer in balans komt als korte keten initiatieven niet aan de zijlijn staan, maar juist mainstream worden gemaakt. Je kunt op termijn zelfs aantonen dat de gemeenschapszin goed is voor de fysieke en mentale gezondheid van de bevolking. Mensen weer in contact brengen met elkaar en hun voedsel werkt heel helend voor het collectief. Kijk maar naar de Blue zones op de wereld. Sociaal contact is een niet te ontkennen waardevolle factor. Noord-Nederland kan zo’n Blue zone worden als je het ons vraagt.

Dus de zorg van Emmaley is terecht. Er ligt al veel hooi op de vork van De Streekboer door eerlijk in te kopen en daar op dit moment, zelfs dus met de sterke oneerlijke concurrentie erbij, markt voor te creëren. Dat doen jullie heel verdienstelijk. Echt knap en een groot compliment aan alle leveranciers, klanten en jullie team. Toch is het belangrijk dat jullie verder doorgroeien om het ook op de lange termijn in stand te houden wat je nu doet. Daar kun je wel wat hul bij gebruiken.

Er moet dus niet meer spreekwoordelijk hooi op jullie vork bij, maar er moet eigenlijk een vork extra komen. Eentje die ervoor kan zorgen dat de lagere overheden steun geven in faciliterende en financiële zin om de korte keten initiatieven naar een volwassen fase door te laten groeien zodat ze een substantiële factor in het geheel zijn.

Wij wensen jullie heel veel wijsheid en succes!!!


Nou, jeetje, ik vind het een fijne en inhoudelijke reactie. Daar moeten we maar eens mee aan de slag. Wie moeten we benaderen binnen de lagere overheden (gemeenten en provincies) in Noord-Nederland om plannen uit te werken die schot in onze gezamenlijke zaak kunnen brengen?

Een reactie op “De vraag en het antwoord: Hoeveel hooi ligt er al op jullie vork?

  1. Marieke Prins zegt:

    Hallo Monique,
    Gisteren hebben we een bijeenkomst over gezonde bodem en gezond voedsel gehouden met Marlise Vroom,
    georganiseerd door SAM Waadhoeke (lokale samenwerkingspartij GL, PvdA D66) en met veel deelnemers ook van de FNP . Iedereen was erg enthousiast. Het is denk ik een goed idee om de SAM-fractie en of de FNP-fractie in Waadhoeke te benaderen.
    Hartelijke groeten,
    Marieke Prins

Geef een reactie

whatsapp knop