Doetie Trinks was eerst laborant in Engeland maar wordt nu allom geprezen als geitenhoudster voor het produceren van haar unieke geitenkazen.
Na haar studie is Doetie op een laboratorium in Engeland gaan werken, maar heeft als geboren boerendochter altijd binding gehouden met het leven op het platteland.
Het boerenleven bleef trekken en zo begon ze met een kleine kudde geiten Jubbega. Inmiddels is ze verhuisd naar Aldwâld. Hier melkt ze dagelijks circa 70 geiten. De geiten grazen rondom de boerderij in de graslanden waar niet gestrooid wordt met kunstmest. In het gras zitten zo’n 50 verschillende soorten kruiden en dat vind je terug in de melk en proef je in de kazen.
Door Doetie haar ervaring als laborant weet ze precies hoe ze de melk moet behandelen om een optimale kaas te krijgen mét behoud van de zelf-conserverende eigenschappen van verse melk. Dit is uniek en dat proef je terug in de kazen. De witschimmel heeft een mooi laagje witschimmel aan de oppervlakte, soms ook een laagje houtas. Alles aan deze kaas is eetbaar. De halfharde kazen hebben een natuurgerijpte korst, ze worden gevormd door middel van persen en een pekelbad. Het maken van de korst op deze manier is arbeidsintensiever maar is ook terug te vinden in de smaak van de kaas. Ook van deze kaas is de korst eetbaar.
